Mentoraat & tutoraat

Elke klas in de onderbouw heeft een mentor. Leerlingen in de bovenbouw worden drie jaar lang begeleid door een zelfgekozen tutor.

Snel naar

    Mentor

    Elke klas in de onderbouw heeft een mentor. De belangrijkste taak van de mentor is het volgen van de voortgang van de studie. De mentor is daarnaast op de hoogte van bijzondere omstandigheden die van invloed kunnen zijn op het functioneren van de leerling. De mentor heeft ook een taak als zich bij de leerling gedragsproblemen voordoen. Als daartoe aanleiding is, neemt de mentor contact op met de ouders. Voor hen is de mentor het eerste aanspreekpunt.

    Sfeer in de klas

    De mentor is doorgaans samen met de leerlingen verantwoordelijk voor de sfeer in de klas. Ook buiten de lessen is de mentor medeverantwoordelijk voor de sfeer; hij is dan ook aanwezig bij bijzondere activiteiten, zoals klassenavonden en Novumdagen.

    Leerlingbegeleiders

    Mentoren bieden hun leerlingen de mogelijkheid om een individueel gesprek te voeren. Soms heeft een leerling echter problemen van sociaal-emotionele aard waarbij de mentor moet besluiten de hulp van de leerlingbegeleiders in te roepen. Deze begeleidt een leerling met problemen van sociaal-emotionele aard. Hij luistert, toont begrip, praat met de leerling en probeert samen met de leerling tot een oplossing te komen. Mocht dit niet lukken, dan kan hij de leerling doorverwijzen naar andere hulp.

    Planning en studievaardigheden

    Onder de taken van de mentor vallen verder de begeleiding van de planning en studievaardigheden van de leerling. Gespecialiseerde docenten bieden leerlingen ter ondersteuning lessen in studievaardigheden, zoals plannen, woordjes leren en tekstmateriaal lezen. Het doel van de lessen is leerlingen te leren huiswerk maken.

    Agenda en inhoud studievaardigheden

    In het eerste leerjaar worden de studievaardigheidslessen aangeboden in het eerste themablok. Leerlingen leren tijdens de lessen hoe ze hun huiswerk kunnen aanpakken.
    In het tweede leerjaar wordt wederom aandacht besteed aan studievaardigheden. Tevens vindt er reflectie plaats op gemaakte proefwerken en zelfstandig gevoerde gesprekken met docenten.

    Profielkeuze bovenbouw

    In klas 3 zetten de taken van de mentor zich voort en is hij bovendien nauw betrokken bij de profielkeuze voor de bovenbouw.

    Studielessen en mentorlessen

    Mentoren verzorgen de studielessen. Die zijn belangrijk voor de ontwikkeling van studievaardigheden. Leerlingen van leerjaar 1 krijgen in periode 2 allerlei onderwerpen aangeboden die van belang zijn bij het leren studeren. In het tweede leerjaar ligt het accent op leren plannen en lezen van teksten en op het maken van goede samenvattingen. Ook in leerjaar 3 staat werkplanning centraal. Daarnaast ligt er een accent op inzicht krijgen in de te hanteren leerstijlen.

    Leerlingmentoren

    In leerjaar 1 hebben de klassen naast een mentor ook twee leerlingmentoren per klas. De leerlingmentoren komen uit leerjaar 4; ze staan de brugklasleerlingen met raad en daad bij, zijn aanwezig bij klassenavonden en soms bij mentoruren en ze gaan mee op excursies. Zo bouwen ze een band op met brugklasleerlingen, en ze zijn binnen de school een laagdrempelig aanspreekpunt voor dagelijkse zaken. De leerlingmentoren worden op deze taak voorbereid tijdens trainingen door een van onze docenten.


    Tutor

    Vanaf klas 4 worden leerlingen begeleid door een persoonlijke tutor. De tutor bouwt aan een persoonlijke band met zijn tutorleerling, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Aan het einde van klas 3 heeft elke leerling de mogelijkheid om aan te geven welke docenten hij het beste bij zichzelf vindt passen als tutor. De leerling betrekt hierin onder andere zijn individuele begeleidingsbehoefte, die hij in de mentorles in kaart heeft gebracht. Er is een lijst met beschikbare tutoren; hiermee kunnen voorafgaand aan de keuze gesprekken worden aangevraagd. De leerling komt vervolgens tot een shortlist.

    We proberen een leerling zoveel mogelijk te koppelen aan een tutor die hij zelf heeft uitgekozen. In principe behoudt de leerling dezelfde tutor gedurende de hele bovenbouw. Door middel van regelmatige gesprekken met de leerling blijft de tutor op de hoogte van voortgang en individuele ontwikkeling van de leerling. Daarnaast kan de tutor met de leerling in gesprek gaan over allerlei schoolgerelateerde onderwerpen.

    De taken van de tutor zijn puntsgewijs:

    • Eerste aanspreekpunt van leerlingen en ouders als het gaat om schoolzaken (afgezien van de vakspecifieke zaken).
    • Signaleren van zaken die de voortgang op school (kunnen gaan) belemmeren (school- en studeerzaken, sociaal-emotionele situatie, thuissituatie).
    • Bespreken van dergelijke zaken met de leerling, eventueel de ouders, leerlingcoördinator en zorgfunctionarissen
    • Inbreng leveren voor de rapportvergaderingen en de commissievergaderingen en relevante informatie die daaruit komt, bespreken met de leerling.
    • In klas 4 de tevredenheid over het vakkenpakket bespreken en eventueel wijzigingen in de studiekeuze begeleiden, stimuleren om daarmee bezig te gaan, ervaringen zoals die tijdens open dagen zijn opgedaan bespreken, enzovoorts. De decaan voorziet hiertoe de tutoren regelmatig van actuele informatie. Indien de tutor vastloopt wordt hij doorverwezen naar de decaan.
    • Regelmatig bespreken van de voortgang bij het profielwerkstuk (leerjaar 5 en 6).
    • Bespreken van de keuze voor de Novumband (met name in leerjaar 4, tutor moet formulier ondertekenen).
    • Bespreken van de keuze voor de herkansing (tutor moet formulier ondertekenen) .
    • Het woord nemen tijdens de diploma-uitreiking.

    Om aan deze taken te kunnen voldoen, hebben de meeste tutoren eens per periode een individueel gesprek met de leerling. De frequentie en inhoud van de gesprekken zijn afgestemd op de begeleidingsbehoefte van de leerling.