Maatschappijleer

Het vak maatschappijleer wordt alleen aangeboden in leerjaar 4 en is een verplicht vak voor iedereen. Het vormt samen met RCS en het profielwerkstuk het combinatiecijfer op de eindlijst.

Inhoud

Ten eerste de rechtsstaat. In een rechtsstaat sluit ‘de overheid’ een sociaal contract (denk aan de nieuwe politieke partij Nieuw Sociaal Contract) met haar burgers. Dit houdt in het kort in dat burgers een deel van hun vrijheid opgeven en daarvoor in ruil bescherming krijgen door deze overheid. Maar de overheid mag onze vrijheid alleen beperken met instemming van de burgers. Elke wet beperkt onze vrijheid en dus moeten wetten altijd goedgekeurd worden door een door de burgers gekozen parlement: de democratie. Hoe dit allemaal werkt en welke eisen nog meer gesteld kunnen worden aan een goed werkende rechtsstaat komen in de eerste periode aan de orde.

Ten tweede de parlementaire democratie. Je hebt net gelezen dat een democratisch gekozen instantie, een parlement, noodzakelijk is voor een goed werkende rechtsstaat. Op welke manier dit parlement tot stand kom bespreken we in de tweede periode.
Belangrijk in ons parlementaire stelsel zijn politieke partijen. Daarom voeren jullie tijdens periode twee ook een praktische opdracht uit waarbij de met een aantal klasgenoten een politieke partij opricht.

Ten derde gaan we in op de pluriforme samenleving. Daarmee wordt bedoeld dat er tussen de bewoners van Nederland allerlei maatschappelijk-culturele verschillen zijn. Denk aan religieuze verschillen, aan politieke verschillen en culturele verschillen. Je mag stellen dat onze samenleving steeds ‘pluriformer’ wordt. De steeds grotere aandacht voor de individuele identiteit heeft als positieve eigenschap dat mensen heel vrij zijn in het zoeken naar hoe ze hun leven wilden leiden en ontwikkelen. Tijdens deze derde periode zal ook aan de orde komen dat hier ook nadelen aan zitten.

Ten slotte besteden we aandacht aan de verzorgingsstaat. In deze vierde periode zullen we bekijken wat een verzorgingsstaat eigenlijk is, dat veel groepen mensen hier verschillend tegenaan kijken en welke typen verzorgingsstaat we kunnen onderscheiden. In deze periode lopen jullie ook een maatschappelijke stage. Dan doe je vier dagen vrijwilligerswerk. Uitgangspunt is dat je zelf een stage vindt. Over de stage schrijf je een beknopt verslag waarin je vooral schrijft over hoe je de stage zelf hebt ervaren. Dit is één onderdeel van de praktische opdracht die in deze periode op de agenda staat. Het tweede deel is een opdracht waarin je in een onderzoek probeert drie landen te vergelijken en de manier waarop daar de verzorgingsstaat is ingericht.

Wanneer aan de orde of wanneer de tijd het toelaat wordt uiteraard de actualiteit besproken, waarbij uiteraard altijd geprobeerd wordt dit te koppelen aan de lesstof.


Studietips

Je hebt tijdens de les aantekeningen gemaakt. In het begin van het jaar ben ik heel precies in wat je moet noteren; dat wordt steeds minder. Met andere woorden: het is steeds meer aan jezelf te onderscheiden wat wel en niet belangrijk is om te noteren. Maak gebruik van tekens en pijltjes. Dat maakt tekst vaak overzichtelijker en maakt dat je minder hoeft op te schrijven.

Alle sheets die tijdens de les worden gebruikt zijn achteraf te vinden in Classroom.  Leerlingen die opdrachten hebben gemaakt, ontvangen naderhand de modeluitwerkingen.

Het is zeer leerzaam een begrippenlijst aan te leggen. Voor maatschappijleer zijn begrippen belangrijk. Begrippen staan aan het einde van het hoofdstuk. Schrijf per begrip een korte definitie op.

En ten slotte: maak de opgegeven opdrachten!